Tàijíquán 太极拳 (Tai Chi) is een Chinese bewegingsleer, die is gebaseerd op de Tàijí-filosofie. Het is ontstaan als vorm van zelfverdediging (quán 拳 betekent letterlijk ‘boksen’) en is ontwikkeld tot een totale oefening voor de gezondheid. De oefenprincipes van Qìgōng 气功‘energie-bewerking’ zijn hierin geintegreerd. Het is een bewegingsmethode, waarin vloeiende ronde martiale bewegingen samengaan met een rustige adem en bewuste intentie. Het is een innerlijk gerichte oefenmethode en uitstekend geschikt om te leren hoe je kunt ontpannen terwijl je ingewikkelde bewegingen uitvoert. Doel is lichaam en geest met elkaar in overeenstemming te brengen.
Je kunt Tàijíquán als sport beoefenen. Het wordt met name in China, maar ook daarbuiten, aan de sportafdeling van universiteiten en sportacademies gedoceerd. In dit verband kan tàijíquán gerekend worden tot de gevechtskunsten Wǔshù 武术. Tàijíquán stamt uit de tijd dat er nog geen vuurwapens waren en is onder invloed van het Daoïsme ontwikkeld tot de meest innerlijke vorm van zelfverdediging. Men noemt tàijíquán ook wel "Schaduwboksen" waarschijnlijk omdat bij de individuele uitvoering van de martiale bewegingen het is alsof er een onzichtbare tegenstander aanwezig is. Maar feitelijk is dit niet hetzelfde als boksen. Tijdens het beoefenen van de gezondheidsoefening tàijíquán zijn we vooral bezig met het aanleren en toepassen van de oefenprincipes zoals hierboven genoemd.